Je vraagt je misschien af wat constructen precies zijn? Zie ze als de bouwstenen van onderzoek - de abstracte ideeën, theorieën of concepten die onderzoekers willen bestuderen en begrijpen. Ze dienen als fundament waarop onderzoeken worden gebouwd. Maar het is niet genoeg om alleen deze theoretische constructen te hebben; onderzoekers hebben effectieve manieren nodig om ze te meten en te valideren. Dat is waar constructvaliditeit om de hoek komt kijken. 

In dit artikel gaan we het concept van construct in onderzoek in detail en kennen hun types en weten hoe ze constructen in real-time moeten meten. 

Wat is construct in onderzoek?

Op het gebied van onderzoek verwijst een construct naar een abstract concept of idee dat wordt onderzocht of bestudeerd. Het vertegenwoordigt een theoretische of hypothetische entiteit die niet direct kan worden waargenomen of gemeten. Constructen worden vaak gebruikt om complexe fenomenen of relaties in verschillende studiegebieden te verklaren en te begrijpen.

Onderzoekers ontwikkelen vaak constructen op basis van bestaande theorieën of observaties en gebruiken deze als basis voor het ontwerpen van experimenten of het uitvoeren van onderzoeken. Constructen dienen als bouwstenen voor het formuleren van hypotheses en het ontwikkelen van onderzoeksvragen. Ze bieden een kader voor het organiseren en interpreteren van gegevens, waardoor onderzoekers de onderliggende factoren of variabelen die bijdragen aan een bepaald fenomeen kunnen onderzoeken en evalueren.

Constructen spelen een fundamentele rol in het bevorderen van kennis in tal van disciplines, waaronder psychologie, sociologie, economie en onderwijs. Ze stellen onderzoekers in staat om complexe fenomenen te onderzoeken, relaties tussen variabelen te identificeren en theoretische kaders op te stellen die bijdragen aan een beter begrip van de wereld om ons heen.

Soorten constructies

In onderzoek kunnen constructen grofweg worden onderverdeeld in drie hoofdtypen:

Latente constructen

Latente constructen zijn niet-waarneembare variabelen of concepten die worden afgeleid uit waarneembare indicatoren of metingen. Deze constructen vertegenwoordigen abstracte ideeën of onderliggende dimensies die niet direct gemeten kunnen worden. Voorbeelden van latente constructen zijn intelligentie, persoonlijkheidskenmerken, attitudes en motivatie. Onderzoekers gebruiken statistische technieken zoals factoranalyse of structurele vergelijkingsmodellering om latente constructen te identificeren en analyseren op basis van hun waarneembare indicatoren.

Samengestelde constructies

Samengestelde constructen worden gevormd door meerdere waargenomen variabelen of indicatoren te combineren. Deze constructen worden gecreëerd om een concept of construct van een hogere orde weer te geven dat verschillende gerelateerde dimensies of factoren omvat. Bijvoorbeeld, werktevredenheid kan een samengesteld construct zijn dat bestaat uit indicatoren zoals salaris, balans tussen werk en privé, werkzekerheid en interpersoonlijke relaties op het werk. Onderzoekers aggregeren of combineren deze individuele indicatoren om een uitgebreide meting van het construct van interesse te vormen.

Operationele constructies

Operationele constructen, ook wel operationalisaties genoemd, verwijzen naar de specifieke maten of indicatoren die worden gebruikt om een construct in een onderzoek te beoordelen. Bij deze constructen gaat het om het vertalen van abstracte concepten naar concrete en meetbare variabelen. Operationele constructen kunnen vragenlijsten, enquêtes, tests, observaties of andere methoden van gegevensverzameling omvatten die empirische gegevens opleveren met betrekking tot het bestudeerde construct. Onderzoekers ontwerpen en valideren deze operationele constructen zorgvuldig om er zeker van te zijn dat ze het beoogde construct effectief vastleggen.

Het is belangrijk om op te merken dat deze typen constructen elkaar niet uitsluiten en vaak met elkaar samenhangen. Een onderzoeker neemt meestal beslissingen over het type construct dat hij wil gebruiken op basis van zijn onderzoeksdoelstellingen, theoretische kaders en beschikbare meettechnieken.

Constructen meten

Het proces van het meten van constructen begint meestal met operationalisatie, wat het definiëren en selecteren van geschikte maten of indicatoren inhoudt. Deze metingen worden zorgvuldig ontworpen om verschillende aspecten of dimensies van het bestudeerde construct vast te leggen. Ze kunnen de vorm aannemen van enquêtevragen, interviewprotocollen, gedragsobservaties of archiefgegevensbronnen, afhankelijk van de aard van het onderzoek.

Er zijn grofweg twee manieren waarop een construct kan worden bestudeerd of gemeten:

1. Vragenlijsten

Enquêtevragenlijsten worden vaak gebruikt in onderzoek om constructen indirect te meten. Ze bieden een gestructureerde en systematische aanpak om gegevens te verzamelen door deelnemers een reeks vooraf bepaalde vragen te stellen. Deze vragen zijn zorgvuldig ontworpen om verschillende dimensies of aspecten van het onderzochte construct te beoordelen.

Bij het maken van enquêtevragenlijsten streven onderzoekers ernaar om items te ontwikkelen die het onderliggende construct effectief vastleggen. Dit houdt in dat ze duidelijke en ondubbelzinnige taal gebruiken, ervoor zorgen dat de vragen relevant zijn voor het construct en de verschillende facetten ervan uitgebreid behandelen. De formulering van de vragen is zo gekozen dat er geen misleidende of bevooroordeelde antwoorden worden gegeven, wat de validiteit van de metingen ten goede komt.

2. Waarnemingsmetingen

In onderzoek worden observationele metingen gebruikt als een middel om constructen indirect te beoordelen zonder er expliciet naar te verwijzen. Deze metingen omvatten systematische observatie en registratie van gedrag, acties of interacties van deelnemers in specifieke contexten die relevant zijn voor het betreffende construct.

Met observationele metingen kunnen onderzoekers objectieve en realtime gegevens verzamelen over observeerbaar gedrag van deelnemers, wat inzicht geeft in het onderliggende construct. Onderzoekers ontwerpen zorgvuldig observatieprotocollen of coderingsschema's om specifieke indicatoren of dimensies met betrekking tot het construct vast te leggen.

Tijdens het dataverzamelingsproces observeren onderzoekers deelnemers in natuurlijke of gecontroleerde omgevingen, waarbij ze zich richten op gedrag of handelingen die relevant zijn voor het bestudeerde construct. Ze gebruiken hun expertise om specifiek gedrag te identificeren en vast te leggen, vaak met behulp van vooraf gedefinieerde categorieën of criteria. Deze categorieën kunnen worden vastgesteld op basis van bestaande theorieën, eerdere observaties of consensus onder experts.

Constructieve validiteit

Constructvaliditeit is een kritisch concept in onderzoek dat betrekking heeft op de mate waarin een meetinstrument of operationalisatie nauwkeurig en effectief het onderliggende construct vastlegt dat het beoogt te meten. Het beoordeelt de mate waarin de metingen overeenkomen met de theoretische betekenis en conceptualisering van het onderzochte construct. 

Twee typen die onderzoekers uitgebreid gebruiken om constructvaliditeit te controleren zijn:

1. Convergente conceptvaliditeit

Convergente validiteit onderzoekt de mate waarin een meetinstrument positief correleert met andere maten of indicatoren die hetzelfde of een vergelijkbaar construct beoordelen. Het gaat erom aan te tonen dat het meetinstrument positief samenhangt met andere metingen die theoretisch geassocieerd zouden moeten zijn met het construct. Dit levert het bewijs dat het instrument het bedoelde construct effectief vastlegt.

2. Discriminerende constructvaliditeit

Discriminante validiteit evalueert de mate waarin een meetinstrument niet sterk correleert met maatregelen of indicatoren die conceptueel verschillen van het onderzochte construct. Het gaat erom aan te tonen dat het instrument lage of niet-significante correlaties heeft met maten die niet sterk gerelateerd zouden moeten zijn aan het construct. Dit geeft aan dat het instrument onderscheidend en specifiek is voor het onderzochte construct.

Bedreigingen voor constructvaliditeit

Bij het uitvoeren van onderzoek zijn er potentiële factoren die bedreigingen kunnen vormen voor de constructvaliditeit, die verwijst naar de mate waarin een meetinstrument nauwkeurig het onderliggende construct vastlegt. Deze bedreigingen kunnen de validiteit van de metingen beïnvloeden en mogelijk leiden tot foutieve of misleidende conclusies.

Slechte operationalisering

Slechte operationalisatie verwijst naar situaties waarin het meetinstrument of de meetmethoden die worden gebruikt om een construct te beoordelen, de bedoelde betekenis of dimensies niet effectief vastleggen. Dit kan de validiteit van de metingen in gevaar brengen en onnauwkeurigheden of vertekeningen introduceren in de onderzoeksbevindingen.

Als de operationalisatie niet goed is, kan het zijn dat het meetinstrument het onderzochte construct niet goed weergeeft. Het kan onvolledig zijn en niet alle relevante aspecten of indicatoren van het construct omvatten. Als gevolg daarvan weerspiegelen de verkregen metingen mogelijk niet nauwkeurig het onderliggende concept of de theorie.

Verwachtingen van de experimentator

Experimentator verwachtingen verwijzen naar de onbewuste of bewuste vooroordelen en verwachtingen die onderzoekers kunnen hebben, die de meting of interpretatie van het onderzochte construct kunnen beïnvloeden. Deze vooroordelen kunnen systematische fouten introduceren en de validiteit van de metingen en onderzoeksresultaten in gevaar brengen.

Als onderzoekers vooroordelen of verwachtingen hebben over de resultaten, kan dit hun gedrag, interacties met deelnemers of interpretatie van gegevens subtiel beïnvloeden. Onderzoekers kunnen bijvoorbeeld onbedoeld hun verwachtingen overbrengen op deelnemers via non-verbale signalen of onbedoelde signalen in de onderzoeksopzet. Deelnemers kunnen dan reageren op een manier die overeenkomt met die verwachtingen, waardoor de metingen mogelijk worden vertekend.

Vooringenomenheid

Proefpersonenbias is een potentiële bedreiging voor constructvaliditeit in onderzoek. Subject bias verwijst naar de invloed van overtuigingen, verwachtingen of sociale wenselijkheid van deelnemers op hun antwoorden, wat leidt tot vertekende of onnauwkeurige metingen van het onderzochte construct. Deze vertekening kan de validiteit en betrouwbaarheid van de onderzoeksresultaten in gevaar brengen.

Concluderend, constructen spelen een vitale rol in onderzoek omdat ze de theoretische concepten en fenomenen die worden onderzocht vertegenwoordigen. Constructvaliditeit is cruciaal om ervoor te zorgen dat de gebruikte metingen de beoogde constructen accuraat vastleggen. Door rigoureuze operationaliseringstechnieken toe te passen, kunnen onderzoekers de validiteit en betrouwbaarheid van hun metingen verbeteren. Onderzoekers moeten zich echter ook bewust zijn van potentiële bedreigingen voor constructvaliditeit, zoals slechte operationalisatie, verwachtingen van experimentatoren en vooringenomenheid van proefpersonen. 

Informatie en illustraties integreren in prachtige en indrukwekkende dia's

Je presentatie is belangrijk om je publiek te verleiden, maar de informatie in je dia's is het geheime sausje om hun aandacht te trekken. Hier is een goede tip om het beste uit je presentatie te halen. Gebruik Mind the Graph om informatie en illustraties te integreren in prachtige en indrukwekkende dia's. Meld je nu aan en til je presentaties naar een hoger niveau. 

logo aanmelden

Abonneer u op onze nieuwsbrief

Exclusieve inhoud van hoge kwaliteit over effectieve visuele
communicatie in de wetenschap.

- Exclusieve gids
- Ontwerp tips
- Wetenschappelijk nieuws en trends
- Handleidingen en sjablonen